247.
Toen ik laatst droomde dat ik van steen was, en als borstbeeld logeerde in 'n museum van grote mannen, kwam myn moeder:
- Arme jongen, zei ze, wat heb je toch gedaan! Heb ik je dáártoe opgebracht!
Och, 't was zo koud in dat Pantheon.
Toen ik laatst droomde dat ik van steen was, en als borstbeeld logeerde in 'n museum van grote mannen, kwam myn moeder:
- Arme jongen, zei ze, wat heb je toch gedaan! Heb ik je dáártoe opgebracht!
Och, 't was zo koud in dat Pantheon.